Japanse woordenschat in Aikido
Ter info: dit is een lijst, door de jaren heen, samengesteld door Edwin
Mocht je een foutje ontdekken, laat ’t hem weten zodat we dit kunnen rechtzetten
Japanse cijfers:
1 = ichi
2 = ni
3 = san
4 = shi (ook wel “yon” in andere sporten)
5 = go
6 = roku
7 = shichi (ook wel “nana” in andere sporten)
8 = hachi
9 = kyu
10 = ju
Japanse benamingen lichaamsdelen:
Japanse benamingen Aikido / Japanse termen Aikido / Japans / Japanse taal / Leer Japans
Ai hanmi: Elkaar met dezelfde hand aan de pols grijpen (dus bv beide met de rechterhand)
Ai hanmi katate tori: aanval waarbij Tori en Uke elkaar vast nemen aan de pols met dezelfde zijde. (bv beide met de rechterhand)
- Ai hanmi katate tori = Katate kosa tori
Aikikai: De grootste Aikido organisatie met de hoofdezetel in Tokyo, ook wel “Hombu” dojo genoemd
Bokken: (uitgesproken met de nadruk op “ken” en wel eens foutief als “boken” geschreven) Een houten gekromd zwaard dat de Samoerai gebruikten om mee te oefenen in plaats van een Katana
Chudan: natuurlijke, centrale handpositie. (naar de buik)
Dan: graad van zwarte band (je kan dus pas over een “dangraad” spreken vanaf het moment dat iemand zijn zwarte gordel behaalt heeft)
Dojo: School, oefenzaal, trainingshal. De plaats waar er getraind wordt en die daartoe uitgerust is
Domo arigato gozai masu: Dank u (tegenwoordige tijd)
Domo arigato gozai mashita: Dank u
- beleefdere vorm
- gezegd bij het einde van de les en in de verleden tijd
- klemtoon ligt op “ta”, hoe luider, hoe beleefder
Doshu: Grootmeester, iemand die de weg toont. De hoogste positie in de Aikikai. Nu is dit Morihei’s kleinzoon
Dozo: ga je gang!
Eridori: uke achteraan aan de kraag grijpen met 1 hand
Fukishidoin: Leraar van het eerst niveau
Funakogi Undo: roeibeweging
Gi: Het wit pak dat men in aikido en andere vechtsporten draagt
- wel eens verkeerdelijk kimono genoemd
Gyaku hanmi: Elkaar met de tegengestelde hand aan de pols grijpen (dus bv Tori met de rechterhand en uke met de linkerhand.)
Gyaku hanmi katate tori: Elkaar met de tegengestelde hand aan de pols grijpen
- Tori met de rechterhand en uke met de linkerhand
Hai: ja
Hakama: broekrok; bij Aikido in principe zwart van kleur; in Japan krijg je deze uitgereikt na het behalen van je zwarte gordel. In Europa veelal uitgedeeld na het behalen van je ”groene” gordel. (we dragen enkel een witte of zwarte gordel; de graden zijn vergelijkbaar met de kleuren)
Hanmi no kamae: Rechtstaan houding waarbij één voet vooraan staat
Hanmi Hantachi Waza:
Technieken waarbij één rechtstaand (uke) en de ander (Tori) zittend werkt
Happo undo: ikkyo undo in acht richtingen
Hiji dori: Het grijpen van de ellebogen (niet! de mouwen)
Hombu dojo: de oefenruimte van het hoofdkwartier. De hoofddojo van de Aikikai organisatie, gelegen in de Shimjuku wijk in Tokyo
Iriminage: passerende, ingaande beweging
Jiyuwaza:: vrij werken
Jo: een houten stok waarbij de lengte die is gemeten vanaf de grond tot aan je plexus (= middenpunt borstbeen)
Jodan:: een hoge handpositie. (naar het gezicht)
Jiyuwaza:: vrij werken
Jo: een houten stok waarbij de lengte die is gemeten vanaf de grond tot aan je plexus (= middenpunt borstbeen)
Jodan:: een hoge handpositie. (naar het gezicht)
Jodan tsuki
Kaiten: Openen en draaien
Kaiten nage: Opendraaiende worp
Kamiza: Ereplaats in de Dojo; meestal daar waar de foto van O’Sensei op hangt
Kata: Schouder, type vorm, een kant
Katana: Een echt ijzeren, gekromd Samoerai zwaard
Kata dori: aanval waarbij met een hand de schouder vast genomen wordt
Katate: een hand
Katate dori: aanval waarbij met een hand de pols wordt vast genomen
- Katate dori = Afkorting van Gyaku Hanmi Katate tori
Katate kosa tori: aanval waarbij Tori en Uke elkaar vast nemen aan de pols met dezelfde zijde
- Ai hanmi katate tori
- bv beide met de rechterhand
Katate Ryote tori: aanval waarbij met twee handen de pols wordt vast genomen
- Katate Ryotetori = Morotetori
Kiai: De oefening die bestaat uit explosief uitademen van de hara (buik) met geluid, gewoonlijk gebruikt men de kreten ‘Ei’ en ‘Toh’
Kotegeashi
Kyu: De graad die iemand heeft
Koho Tento Undo: achterwaartse rolbeweging en heup inzetten bij het rechtkomen
Koshi: Heup
Ma-ai: De juiste afstand tussen Tori en Uke
Mae: van voren
Mae Ukemi: Voorwaarts rollen
Mune tsuki: Stoot naar de plexus
Morote tori: Met twee handen één arm grijpen
- Morote tori = Katate Ryote tori
Nage: Werpen; bv tori werpt uke in bv kaitennage
- ook wel als alternatief voor Tori gebruikt: Hij die de techniek uitvoert)
Onegai Shimasu: Laat ons beginnen, we zijn gereed voor de training. Ik ben bereid om van je te leren
Orenaite: Onbuigbare arm
Randori: vrij oefenen; vrije stijl van technieken tegen meerdere aanvallers
Ryote: met twee/beide handen grijpen
Ryo Katate tori: twee polsen met jouw twee armen grijpen
Ryote tori: Met twee/beide handen de polsen van de Tori grijpen
- Ryote Tori – is niet – Ryo Katate Tori
Sayu undo: zijwaartse snijbeweging (arm omhoog) met zinkende heup
Sayu Choyaku undo: Sayu undo maar nu met een kruispas uitgevoerd
Seiza: geknield zittende houding
Shiko: start in seiza en alzo wandelen “op je knieën”
Shidoin: Ervaren leraar
Shihonage
Shizentai: Staande stevige houden met de voeten naast elkaar
Shimoza: de achterzijde van de dojo
Shomen: “Voorkant” ook; voorste gedeelte van de dojo waar de kamiza hangt
Shomenuchi: Verticale, rechte slag naar midden van het hoofd
Shomenuchi Ikkyu Undo: Beide armen omhoog en terug naar het centrum (heup)
Shomen ni rei: Groeten naar de Shomen
Shugyo: Voortdurend oefenen
Soto : buitenom
Sode dori: Het grijpen de mouw aan de elleboog
Sudori: Verdwijning (op je knieën onderin duiken bij aanval)
Suwari Waza: Zittende technieken (op je knieen werken)
Tai sabaki: Draaiende beweging van het lichaam
1e tai sabaki: 180° draaien terwijl je je voeten meedraait
- = Zengo Undo
2e tai sabaki: De achterste voet ruggelings uitdraaien
- = Tenkan Undo
3e tai sabaiki: Instappen en de voet die dan vanachter staat ruggelings uitdraaien
- = Udefuri Choyaku Undo
Tanto: een houten mes
Taichi Waza: Rechtstaande technieken. (gewoon rechtstaand werken)
Tenchi: Ten = hemel, chi = aarde => hemel & aarde
Tekubi kosa undo: handen laten samenvallen op heuphoogte
Tekubi joho kosa undo: handen laten samenvallen op hoofdhoogte
Tenkan: ‘draaiende verandering of wegdraaien (bv door 2e tai sabaki)
Tori: Vastgrijpen, nemen, vasthouden
- Hij die de techniek uitvoert – ook wel Nage genoemd
Tsuki: stoot
Udefuri undo: Heup draaien, hiermee de armen links en rechts rond het lichaam zwierend.
Udefuri Choyaku undo: 3e tai sabaki (stap voorwaarts + stap ruggelings uitdraaiend)
- choyaku = met instap
Uke: Hij die de techniek ondergaat.
Ukemi: “ontvangt lichaam”, val breken; de kunst van je balans te herstellen door vallen en rollen.
Undo: Oefening
Ushiro: achter, erarchter; vandaar achterom gaan
Ushiro ryokatate tori: Achterom gaan en met beide handen de beide polsen grijpen.
= Ushirotekubitori
Ushirotori undo: aanval langs achteren oefening (armen alsof ze bal vast hebben, dan één arm naar voren strekken, de andere naar achteren
Ushiro Ukemi: achterwaarts rollen
Ushiro Tekubitori: Achterom gaan en met beide handen de beide polsen grijpen.
Ushiro Tekubitori = Ushiro ryokatate dori
Ushiro Tekubitori undo: beide polsen voor je hoofd samenbrengen, dan beide polsen naar beneden brengen
Uchi-deshi: inwonend leerling (waarbij je een sterk doorgedreven voltijdse {= ja,… 7 op 7} training doorstaat. Dit is niet voor iedereen weg gelegd doch Edwin merkte na zijn eerste uchi-deshi periode in NY bij zijn terugkomst in België dat hij fysiek zeer sterk geworden was
Waza: Technieken. (geen dialect à la “wa zeide?”)
X van Ambiorix 😉
Yame: Stop!
- Als de leraar ”yame” roept klapt hij meestal ook in zijn handen
- Groet dan je partner af en ga zo snel als mogelijk terug aan de kant in de rij zitten
Yoko: zijdelings
Yokomen Uchi: Slag naar de zijkant van het hoofd of nek
Yudansha: Zij die een dan graad bezitten
Zanshin: Alertheid; ononderbroken concentratie om alert te blijven zelfs na een worp of klem. Dit om een eventuele nieuwe aanval te kunnen ontvangen.
Za-zen: Religieuze meditatie voor Shintoïsme
- men zit bijna zoals in kleermakerszit met een voet op je been
- = lotushouding
Zen: Religieuze meditatie voor Boeddhisme
- men zit bijna zoals in kleermakerszit met de voeten tegen elkaar).
Zengo undo: ikkyo undo maar dan naar voren en naar achteren
- 180° draaien van de heup